Skip to main content
jaor (jaore = mv), jaar  
jasschortel, bonte of witte schort met knopen aan de voorkant en eventueel mouwtje  
jepper, flink, groot voorwerp  
joekere (gejoekerd), janken van een hond  
jommer, jammer  
jòng (jònge=mv), 1. kind 2. jong van leeftijd  
jòng (jonges = mv, jungske(s) = verkl.w), jongen  
jònge (gejòngd), werpen (nageslacht)  
jònggezel (jònggezelle = mv), vrijgezel  
judde, handelen  
juks, jeuk   
jukse (gejukst), krabben  
jut, hardloopspel, vorm van tikkertje, werd gespeeld op de jongensschool   
jutte, (be)spugen  
juttere (gejutterd ), opjagen, haasten  
jutterjanus, iemand die geen geduld heeft of anderen achter de vodden zit